A-G Snijders gaat in op een minder gewenste ‘bijvangst’ van artikel 80 RO en de vraag van welke waarde moet worden uitgegaan als een bedrag is gelegateerd ‘als waren zij erfgenaam’.

Eiswijziging(en) stuit(en) niet af op de tweeconclusieregel.

Partijen moeten de beneficiair aanvaarde nalatenschap vereffenen en een boedelbeschrijving opstellen, pas daarna kan de verdeling van de nalatenschap aan bod komen. Het gestelde misbruik van omstandigheden en de gestelde geestelijke stoornis van erflater bij het sluiten van een koop- schenkingsovereenkomst is niet voldoende onderbouwd.

Ondanks bezwaren/opmerkingen van partijen neemt de rechtbank het opgestelde deskundigenbericht over en berekent de legitieme portie.

Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat partijen hebben bedoeld om met een betaling van stiefmoeder aan de kinderen een finale regeling te treffen ter zake van de voldoening van de vordering uit hoofde van de ouderlijke boedelverdeling.

Rechtbank wijst gevorderde taxaties af, bepaalt dat bij deze quasiwettelijke verdeling de overlijdensdatum de peildatum is en ziet geen grond om uit te gaan van de lagere agrarische waarde. Het beroep op vernietiging van die verdeling wegens o.m. een wilsgebrek bij de (overige) erfgenamen wordt afgewezen, omdat van hen geen wilsverklaring nodig was.

Het hof bepaalt dat gronden tegen agrarische waarde en met een meerwaardeclausule aan de erfgenaam/pachter moeten worden toegedeeld. Ook wordt uitspraak gedaan over een erfgrensgeschil.

De rechtbank stelt twee broers in de gelegenheid om te bewijzen dat zij hun overleden broer geld hebben geleend en dat zij deze vordering met moeders nalatenschap mochten verrekenen.

Artikel 3:221 BW-bewindvoerder krijgt wel machtiging tot verkoop van de tot het vruchtgebruikvermogen behorende woning, maar niet al tevens tot levering daarvan.

Erflater mocht in hoedanigheid van penningmeester door hemzelf aan X ter beschikking gestelde (geleende) bedragen terugbetalen.