De rechtbank stelt op verzoek van de vereffenaar de verdeling van de nalatenschap vast, wijst de vereffenaar aan als dwangvertegenwoordiger en bepaalt dat gescheiden erfgenamen samen met hun respectievelijke ex-echtgenoten moeten opgeven welk afspraken zijn gemaakt met betrekking tot het erfdeel.

Door erfgenamen gevorderde ontruiming van de door de partner van overledene bewoonde woning wordt bij gebrek aan spoedeisend belang geweigerd nu de erfgenamen slecht voor een vierde deel tot de woning zijn gerechtigd en niet is gebleken dat de andere gerechtigden tot verkoop willen overgaan.

De kantonrechter constateert dat de langstlevende al een boedelbeschrijving heeft gemaakt en stelt de omvang van de vordering uit hoofde van de wettelijke verdeling vast.

Het gerecht geeft enkele erfgenamen machtiging om het tot de nalatenschappen van hun ouders behorende perceel met woning mede namens de overige erfgenamen te verkopen en leveren.

Het hof geeft aan dat inmiddels als heersende leer mag worden aangemerkt dat de mogelijkheid bestaat om aan een afwikkelingsbewindvoerder de bevoegdheid toe te kennen om als vertegenwoordiger van de erfgenamen de nalatenschap te verdelen zonder dat toestemming of instemming van de erfgenamen vereist is.

Door ex-echtgenoot van erflater gelegd conservatief maritaal beslag op woning wordt niet opgeheven nu blijkt dat de ex zich evident ten onrechte op het standpunt stelt dat zij nog vermogensrechtelijke aanspraken heeft op de ontbonden huwelijksgemeenschap met erflater, die belegd zijn in de woning.

Gedaagden zijn niet verschenen en hebben dus niets betwist, toch wijst het gerecht de vorderingen niet toe

Hoge Raad doet zaak over onrechtmatigheid bij de overdracht van haar woning door de langstlevende ouder aan een kind af met artikel 81 RO.

Het hof bevestigt dat een van de erven rekening en verantwoording moet afleggen over het gevoerde beheer gedurende het verblijf van erflaatster in een gesloten afdeling, en gaat verder in op diverse verdelingskwesties.

Begiftigde handelt in strijd met waarheidsplicht van artikel 21 Rv en krijgt niet de gelegenheid om te bewijzen dat de schenking niet onder misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen.