Omdat geen sprake was van de door erflaatster gewenste gelijkheid tussen haar kinderen oordeelt de rechtbank dat de (levens) gevolmachtigde aanzienlijke bedragen moet terugbetalen aan de nalatenschap, maar dat het aandeel in die vordering niet is verbeurd.

In een verdelingsgeschil oordeelt het hof dat een nieuwe grief te laat is aangevoerd en wijzigt het hof de in een tussenarrest vastgelegde verdeling gedeeltelijk.

Het gegeven dat anders dan bij andere boekingen de omschrijving ‘schenking’ bij een aantal overboekingen ontbreekt, betekent niet zonder meer dat sprake was van leningen.

Het hof volgt de kantonrechter in diens oordeel dat het gegeven dat het verzoek tot opheffing van de vereffening niet door beide vereffenaars tezamen was ingediend, niet leidt tot niet-ontvankelijkheid.

In de niet afgewikkelde nalatenschap van de in 1811 te Curaçao overleden erflaatster loopt een artikel 3:200a BWC-procedure; anders dan verzocht benoemt het gerecht niet verzoekster maar een onafhankelijke derde/stichting tot bewindvoerder.

Een geschil tussen de executeur en meerderjarigenbewindvoerder over het vermogen van erfgenaam over uitleg testament/wie erfgenamen zijn, is een verdelingsgeschil en valt daarmee buiten de taken van de executeur en kan dus geen grond zijn voor ontslag executeur.

De kantonrechter acht eiseres bevoegd om namens de wettelijk vertegenwoordigster van erfgenaam te procederen, en veroordeelt gedaagde tot terugbetaling van na overlijden overgeboekte bedragen en veroordeelt de minderjarige tot betaling aan gedaagde van de uitvaartkosten.

De Hoge Raad volgt de A-G: het hof meent terecht dat eisers de echtheid van erflaters handtekening onvoldoende hebben betwist, maar het hof heeft ten onrechte geoordeeld dat eisers de in een boedelbeschrijving opgenomen posten (behalve één) niet langer betwisten.

Het hof wijst verzoek tot afnemen voorlopig getuigenverhoor af mede omdat de opgeworpen onderwerpen dusdanig algemeen zijn dat onduidelijk is waar het verzoek op is gericht.

In het kader van de berekening van de legitieme portie vereenzelvigt het hof het vermogen van een door de ouders opgerichte stichting met die ouders.