De rechtbank kan niet beslissen op het reeds voor het overlijden van zijn terminaal zieke minderjarig kind door de vader ingediende verzoek met zijn wensen omtrent de uitvaart.

Het gerecht constateert dat tussen partijen aanzienlijke verschillen bestaan omtrent de waarde van een tot de nalatenschap behorend onroerend goed zodat de gevraagde machtiging tot overname niet in kort geding kan worden verleend.

Gedaagde – een van de kinderen van erflaatster en tijdens leven haar gevolmachtigde en na overlijden haar executeur – wordt veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording ter zake van het beheer tijdens leven en de executele.

In een langlopende Curaçaose boedel waarin een verzoek ex artikel 3:200a BWC is gedaan, benoemt het gerecht een deskundige die een indelingsplan moet opstellen.

In een langlopende Curaçaose boedel waarin een verzoek ex artikel 3:200a BWC is gedaan, kent het gerecht de eigendom toe aan het Land Curaçao.

Het hof volgt de enig erfgenaam/vereffenaar vooralsnog niet in haar stelling dat de nalatenschap negatief is en de legaten daarom zijn vervallen, maar ziet geen grond deze vereffenaar te ontslaan en een professionele vereffenaar te benoemen.

Het hof legt de prejudiciële vraag voor aan de Hoge Raad of de meerderjarigenbewindvoerder een wettelijk vertegenwoordiger is als bedoeld in artikel 4:193 BW.

De enig erfgenaam heeft de schuldeisers niet benadeeld door voor beneficiaire aanvaarding een tot de nalatenschap behorende auto in gebruik aan een ander te geven en op diens naam te zetten.

Niet alle door de enig erfgenaam/vereffenaar gemaakte advocaatkosten zijn kosten in de zin van artikel 4:7 lid 1 onder c BW.

Vereffenaar die (te) lang wacht met tegeldemaking woning is niet aansprakelijk voor door schuldeiser (vermeend) geleden schade.