De door erflaatster voor haar overlijden naar een vruchtgebruikrekening geboekte gelden behoren tot haar nalatenschap en niet tot een andere nalatenschap waarvan zijn tot haar overlijden zelf het vruchtgebruik had.

De rechtbank oordeelt over vele geschilpunten in langlopende boedels en stelt onder meer vast dat een beroep door legitimaris op inkorting bij negatieve boedel is verjaard zodat vaststellen van de omvang van die legitieme geen doel dient.

Als voorlopig oordeel stelt het hof dat het in strijd is met redelijkheid en billijkheid als na gerechtelijke vaststelling vaderschap een beroep wordt gedaan op verjaring van de hereditatis petitio.

In een zaak over de wilsbekwaamheid van een schenkster gaat het hof in op de waarde van medische verklaringen en het oordeel van een notaris, en stelt dat het al dan niet wilsbekwaam zijn een juridische vraag is die wordt beantwoord op basis van de normale bewijs(lastverdelings)regels.

De kwijtschelding van een deel van de koopsom bij een bedrijfsovername is een gift, maar de legitimaris krijgt gelegenheid om te bewijzen of het een in aanmerking te nemen gift is, alsmede om te bewijzen of een perceel grond aan haar is geschonken.

Oom en tante hoeven de door de overleden nicht aan hen overgemaakte gelden niet terug te betalen, nu niet blijkt dat was afgesproken dat zij met dit geld de begrafenis zouden betalen.

Het hof oordeelt dat geïntimeerde niet slaagt in bewijs dat erflaatster nog een vordering had op appellante.

Het hof oordeelt over diverse geschillen in de langlopende afwikkeling van de nalatenschappen van vader en moeder en maatschappen.

Het hof oordeelt onder meer dat de bewindvoerder onrechtmatig handelde jegens de erven van erflaatster door na overlijden gelden over te boeken naar een minder renderende rekening, en dat wettelijke rente verschuldigd is over het erfdeel van erflaatster in de nalatenschap van haar vader.

Na getuigenverhoor oordeelt het hof dat in deze casus de bewijslast moet worden omgekeerd en dat niet appellant maar geïntimeerden moeten bewijzen wat er met de opgenomen € 460.000 is gebeurd en dat tot de nalatenschap van moeder geen vordering van die omvang behoort.