Bij de afweging aan wie de woonboerderij wordt toegedeeld, kent de rechtbank doorslaggevende waarde toe aan de langdurige, professionele en nog steeds actuele betrokkenheid van twee van de erfgenamen.

Gebruikmakend van artikel 3:200a BW-BES kent het gerecht in een in 1868 opengevallen boedel de eigendom van een perceel toe aan verzoeker en zijn zussen.

De kantonrechter verklaart het verzet tegen de door de vereffenaar opgestelde uitdelingslijst deels gegrond, maar gaat voor het overige mee in de opgestelde herziene lijst.

Het hof volgt het oordeel in eerste aanleg dat er geen bewijs is dat bij verkoop van de woning door de tweede echtgenote onrechtmatig/paulianeus is gehandeld jegens de kinderen/legitimarissen uit erflaters eerste huwelijk.

Wegens overschrijding van de driejaarstermijn is klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht dat de notaris hem onvoldoende heeft geïnformeerd bij de verdeling van de nalatenschap van de ouders van zijn toenmalige echtgenote dat de daarbij verkregen woning uitsluitend aan zijn ex zou toebehoren.

Het beroep van een verwerpend erfgenaam op diens legitieme portie kan ook blijken uit verklaringen die zijn afgelegd voordat de verklaring van verwerping is afgelegd.

De voorzieningenrechter weegt de belangen af en wijst gevorderde gebod van halfbroer en zus van overledene tot opgraven van stoffelijk overschot toe.

De rechtbank oordeelt dat het de vermoedelijke wens van overledene was dat haar as na crematie ongesplitst zou worden uitgestrooid.

De rechtbank wijst het beroep van de dochter van de overleden huurster op huurvoortzetting af.

Overdracht na beneficiaire aanvaarding van de ene auto en het op eigen naam zetten van een andere auto leiden in casu niet tot zuivere aanvaarding, en hoewel sprake is van feitelijk tekortkomen bij de vereffening is dat niet ernstig genoeg voor het intreden van aansprakelijkheid ex artikel 4:184 lid 2 sub d BW.