Volgens de Hoge Raad is artikel 4:43 lid 2 BW van toepassing op een impliciete onterving en geldt de aangehechte bijlage als een in de uiterste wil aangeduide beweegreden.

Reeds uitbetaalde legitimaris die ondanks andersluidende afspraak contact opneemt met zijn broer, heeft geen spoedeisend belang bij zijn vordering tot afgifte bankafschriften en wordt in de proceskosten veroordeeld.

Uit de mededeling van de ene erfgenaam aan de andere dat de nalatenschap zuiver aanvaard kan worden, kan niet de zuivere aanvaarding van die ene erfgenaam worden afgeleid.

Erfgenaam van langstlevende ouder moet vordering kind in verband met overlijden eerste ouder uitbetalen waarbij omvang vordering wordt vastgesteld rekening houdend met na overlijden eerste ouder ingekeerd buitenlands vermogen.

Op verzoek van de enig bekende en beneficiair aanvaard hebbende erfgenaam benoemt de rechtbank een vereffenaar.

Op verzoek van één erfgenaam en omdat andere erfgenamen niet reageren, benoemt de rechtbank een vereffenaar in de nalatenschappen van hun ouders.

De kantonrechter wijst de in kort geding gevorderde veroordeling af om onder verbeurte van een dwangsom inlichtingen te verschaffen en de eed/belofte af te leggen.

Omdat de nalatenschap geldt als beneficiair aanvaard, is de vereffening ingetreden en is eiseres niet-ontvankelijk in de gevorderde verdeling.

Ene zus handelt niet onrechtmatig jegens andere zus door opdracht te geven de kist van vader te sluiten.

Wegens het ontbreken van wilsovereenstemming hoeft het in de vaststellingsovereenkomst ontbrekende kettingbeding niet in de akte van verdeling te worden opgenomen.