Aan tweede echtgenote in privé toekomende uitkering uit levensverzekering die is gebruikt ter aflossing van een hypotheek op een tot de huwelijksgemeenschap behorende woning, behoort niet tot erflaters nalatenschap en vergroot de vorderingen van de kinderen niet.

Hoewel absolute zekerheid hierover ontbreekt, neemt de rechtbank aan dat erflater een bedrag heeft geschonken en betrekt zij dit bedrag in de berekening van de legitieme portie.

Mede om de door erflaatster verkochte woning te kunnen leveren benoemt de rechtbank een vereffenaar in een nalatenschap met vooralsnog onbekende erfgenamen.

Het hof schorst de uitvoerbaarheid bij voorraad niet van het vonnis in eerste aanleg waarbij appellante is veroordeeld tot terugbetaling van een nietige schenking.

In hoger beroep oordeelt hof dat uitvaartondernemer heeft voldaan aan voorwaarden van artikel 6:230l BW en veroordeelt de opdrachtgever de uitvaartfactuur te voldoen.

Gezamenlijk vereffening lukt niet en dus benoemt de rechtbank op verzoek van erfgenaam een vereffenaar.

De rechtbank stelt de omvang van nog openstaande en door erflaatster aan dochter verstrekte leningen vast. Tevens was de studiebijdrage de voldoening van een niet aan inbreng onderworpen natuurlijke verbintenis.

De rechtbank benoemt op verzoek van (een van) de erfgenamen een vereffenaar.

Verzoek tot ongedaanmaking van benoeming door kantonrechter van vervangend testamentair bewindvoerder wordt afgewezen.

Het verzoek van de door rechtbank benoemde vereffenaar om diens loon/voorschot vast te stellen wordt afgewezen omdat de vereffening van de niet complexe nalatenschap nog niet is voltooid.