Het hof vernietigt oordeel in eerste aanleg dat een zoon van erflaatster meer dan 3 miljoen euro aan haar moet terugbetalen wegens onrechtmatige onttrekkingen aan haar vermogen c.q. wegens door misbruik van omstandigheden nietige/vernietigde schenkingen.

Gezamenlijk bezoek van verjaardagsfeesten en het (in eerste instantie) intrekken van een echtscheidingsprocedure is onvoldoende om te oordelen dat erflaatster haar echtgenoot had vergeven en deze niet onwaardig was om te erven.

In zes zaken benoemt de rechtbank een professioneel vereffenaar.

Ondanks overlijden van de gedaagde vennoot tijdens de procedure wordt het geding niet geschorst omdat daarvoor al de dag was bepaald waarop het vonnis zou worden uitgesproken.

De rechtbank legt de tekst van het testament uit en oordeelt dat erflater bedoeld heeft om aan zijn partner een nettominimuminkomen toe te kennen.

De rechtbank stelt de omvang van het tweetrapslegaat vast en constateert dat eiseres geen belang heeft bij de gevorderde jaarlijkse (mutaties)opgave.

De kantonrechter heeft geen wettelijke grondslag om een conceptverdeling goed te keuren en is ook niet de rechter die een onzijdig persoon benoemt.

Nadat zijn taak is geëindigd, verleent de kantonrechter de executeur op diens verzoek ontslag.

Het wilsrecht ex artikel 4:19 BW van de kinderen uit het eerste huwelijk doet er niet aan af dat de woning van een hertrouwde weduwnaar volledig in de wettelijke gemeenschap met zijn nieuwe echtgenote valt.

Om een verrassingsbeslissing over de verdeling van de nalatenschap te voorkomen neemt de rechtbank een voorlopig oordeel daarover op en biedt gelegenheid daarop te reageren.