Voormalig bewindvoerder wordt veroordeeld tot vergoeding schade aan rechthebbende omdat onduidelijk is waar diens erfdeel is gebleven.

Eiser vordert schadevergoeding van zijn voormalig advocaat omdat deze laatste jegens hem tekort zou zijn geschoten bij diens advisering bij de afwikkeling van twee nalatenschappen en de in dat kader gesloten vaststellingovereenkomst.

Vordering tot opheffing van door kinderen onder enig erfgenaam van vader gelegd conservatoir beslag in verband met opeisbaarheid vordering uit nalatenschap moeder, afgewezen.

De rechtbank wijst de eis in reconventie toe dat ook de overige erfgenamen in het geding worden betrokken.

Net als de rechtbank oordeelt het hof dat de zuiver aanvaardende zoon aansprakelijk is voor de schuld van zijn ouders aan de bank.

De kantonrechter kwalificeert de uitkering uit levensverzekering in de tussenbeschikking als een quasilegaat en bepaalt in de eindbeschikking in welke mate vermindering al dan niet onredelijk is.

Bij het niet-naleven van vereffeningsvoorschriften is wel sprake van een tekortschieten, maar ontbreekt de verwijtbaarheid die is vereist voor privé(verhaals)aansprakelijkheid van de beneficiair aanvaardende erfgenaam.

Het hof bekrachtigt het ontslag van de executeur door de kantonrechter.

Is het legaat door het onterfde kind tijdig (in de zin van art. 4:73 BW) verworpen?

Ondanks het ontbreken van een familierechtelijke betrekking is er volgens de A-G in casu recht op de kindvrijstelling en toepassing van tariefgroep 1.