Voorlopige voorziening tot ontslag van de executeur/afwikkelingsbewindvoerder wordt afgewezen nu de beneficiair aanvaarde nalatenschap bij gebreke aan een ruimschoots toereikend-verklaring moet worden vereffend.

Hoewel moeder ten tijde van haar overlijden niet het gezag uitoefent over haar minderjarige kinderen acht de rechtbank artikel 1:259 aanhef onder b BW niet van toepassing.

Feitelijke wilsonbekwaamheid leidt tot nietigheid van zowel levens- als regulier testament van nog in leven zijnde (levens)testatrice.

Bij het oordeel of aan het onwaardigheidscriterium van ten minste vier jaren van artikel 4:3 lid 1 onder b BW is voldaan, is de hoogte van de maximale straf op het tijdstip van overlijden relevant, en niet die op het tijdstip van het misdrijf.

Executeur moet door de erflater in een VOF-overeenkomst overeengekomen overnamebeding nakomen.

Rechtbank benoemt een vereffenaar omdat de bewindvoerder over het vermogen van de beneficiair aanvaardende erfgenaam de nalatenschap niet beheert.

Omdat een erfgenaam onvindbaar is, kan de nalatenschap niet worden afgewikkeld. Op verzoek van een andere erfgenaam benoemt de rechtbank een vereffenaar.

Moeder voerde tijdens leven zelf het beheer. Pinbetalingen en overboekingen door zoon vallen onder het beheer van moeder zodat de zoon na het overlijden geen rekening en verantwoording hoeft af te leggen.

Vorderingen op de nalatenschap van de langstlevende voortvloeiend uit het overlijden van de eerststervende zijn voor kleinkind/erfgenaam een onbekende schuld als bedoeld in artikel 4:194a BW. Verzoek om alsnog beneficiair te mogen aanvaarden wordt toegewezen.

Een nur- legitimaris is geen deelgenoot en ontbeert een beroep op artikel 3:194 lid 2 BW. De door de legitimaris gevorderde verbeurdverklaring wordt niet toegewezen. Redelijkheid en billijkheid maken dit niet anders. Wel wijst de rechtbank – zo daar aanleiding toe zou zijn – op de route van een op onrechtmatige daad gebaseerde schadevergoedingsvordering.