Bij vormvrije giften is voor de bepaling van de formele naamstelling van de gift niet alleen de ondertekening relevant.

Het dwalingsregime van artikel 3:196 BW (en art. 3:199 BW) is niet beperkt tot dwaling omtrent de waarde en leidt in casu tot afwijzing van het beroep op dwaling ter zake van de geldigheid van het testament van erflater.

Erflater heeft in zijn testament zijn nur-biologische zoon tot mede-erfgenaam benoemd. Hoewel géén sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen het kind en erflater/ouder past het hof voor de SW 1956 ter zake van de over de verkrijging verschuldigde erfbelasting door een nur-biologisch kind van diens nur-biologische ouder de kindvrijstelling (art. 32 SW 1956) en het kindtarief (art. 24 SW 1956) toe.

Uitkering levensverzekering behoort niet tot nalatenschap erflaatster.

De bepalingen van de Fw zijn alleen krachtens uitdrukkelijke wetsbepaling van toepassing op de vereffening. Belanghebbende heeft recht op een afschrift van de bijlagen bij een opheffingsverzoek.

Zonder inhoudelijk oordeel verwijst de Hoge Raad een geschil over welke belastinglatentie als waardedrukkende factor geldt bij de verkrijging van aandelen naar een ander hof.

Erfgenaam is bevoegd om namens de overige erven een vordering tegen derden in te stellen.

Mantelzorgend kind hoeft na overlijden geen rekening en verantwoording af te leggen aan broer.

Ondanks vergeetachtigheid was erflater feitelijk wilsbekwaam en is het testament geldig. De benoeming van de passerend notaris tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder en de toekenning daarbij aan deze van een marktconform loon zijn geen verboden beschikkingen. Een niet alledaagse herroeping gevolgd door het laten ‘herleven’ van een eerder testament blijven in stand, want zijn eenduidig (genoeg).

Een vordering tot berusting in de aanwijzing van een boedelnotaris kent geen wettelijke grondslag. Hetzelfde geldt voor een vordering tot het benoemen van een onafhankelijk bestuurder in een vennootschap.