Omdat de mogelijk onjuiste beweegreden tot het maken van de erfstelling niet in het testament staat, komt de rechter niet toe aan het oordeel of daar inderdaad sprake van was.

Vereffening staat er niet aan in de weg dat een legitimaris inzage vraagt ex artikel 4:78 BW. Tijdens de vereffening kan niet om een aanwijzing als bedoeld in artikel 4:210 BW worden gevraagd.

Notaris handelt als executeur-afwikkelingsbewindvoerder welswaar niet correct maar desalniettemin niet tuchtrechtelijk verwijtbaar door legataris die zelf kennis had van legaat niet daarover te informeren en het legaat niet binnen testamentair bepaalde termijn uit te betalen.

Omdat het verzoek tot machtiging verwerping nalatenschap tijdig is ingediend, loopt er geen termijn die verlengd kan worden waarbinnen de verwerping moet zijn afgelegd en is verlengingsverzoek om die termijn te verlengen onnodig.

Kantonrechter gebruikt artikel 25 Rv om anders dan verzocht niet krachtens artikel 4:210 BW, maar ex artikel 4:198 lid 2 BW te bepalen dat erfgenaam/vereffenaar zonder medewerking van de mede-erfgenamen/vereffenaars een vordering ten behoeve van nalatenschap kan instellen (tegen de mede-erfgenamen).

Notaris die verklaring van erfrecht afgeeft en op verzoek van een erfgenaam/executeur diens mede-erfgenaam niet informeert, handelt daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Erfgenaam die huuropbrengsten incasseert van nalatenschapsgoed is verplicht rekening en verantwoording af te leggen.

Gebruikmaken van bedongen bevoegdheid tot herroeping van een schenking is in strijd met redelijkheid en billijkheid.

De waarde van de door de in het bedrijf van zijn ouders meewerkende zoon genoten voordelen overtreffen volgens het hof de hoofdsom van diens aanspraak op een som ineens. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding ex artikel 4:36 BW wordt afgewezen.

Aanspraak op artikel 4:29 BW vervallen want niet gedaan binnen zes maanden. Ondanks ruime overschrijding van de testamentair gestelde termijn krijgt legataris toch nog de kans om het legaat van het onverdeelde aandeel in de gezamenlijke woning alsnog af te nemen.