De A-G concludeert in een zaak over een eventuele schadevergoedingsplicht van een vennoot in een assurantietussenpersoon wegens het niet-uitkeren van een overlijdensrisicoverzekering.

De rechtbank legt het testament zo uit dat de kinderen van de onterfde dochter als plaatsvervullers erven.

De tuchtrechter oordeelt dat de notaris door intimiderende correspondentie in strijd met artikel 17 lid 1 Wna handelde, maar dat het hof geen klachtonderdelen behandelt die pas later in de procedure zijn aangevoerd, artikel 107 lid 4 Wna.

Voor de berekening van een legaat en legitieme portie gaat de rechtbank uit van de waarde van de woning in vrije staat, en negeert dat de woning krachtens huur door een van de erven werd bewoond.

Het hof oordeelt dat erflater en zijn ex-partner zijn overeengekomen dat de gezamenlijke woning aan erflater zou toebehoren en verplicht die ex-partner ertoe om om niet mee te werken aan de overgang van dat aandeel naar de erven.

Het hof volgt de rechtbank in het oordeel dat de executeur/afwikkelingsbewindvoerder ondanks daartoe krachtens testamentaire clausule bevoegd te zijn, buitensporig heeft gedeclareerd in een relatief eenvoudige boedel.

Hoewel het erfdeel van een overleden ouder van een van de ex-echtgenoten ten onrechte is meegenomen in de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap, wijst de rechtbank het beroep op dwaling als bedoeld in artikel 3:196 BW af.

Het hof stelt verdeling nalatenschap vast.

De rechtbank stelt de verdeling van de nalatenschap vast, en kan dit doen omdat vaststaat dat de nalatenschap geen schulden meer heeft en de executeur instemt met het vaststellen van de verdeling door de rechtbank.

Hof wijst de door de zoon gevorderde voortzetting van de door vader/erflater aangegane huur af.