Omdat de executeur niet in staat is om zich uit te laten over het aanvaarden van de benoeming wordt op verzoek van belanghebbenden een vervangend executeur benoemd.

De rechtbank gelast verkoop als wijze van verdeling van onverdeeld gebleven onroerende zaken en oordeelt dat uit geografische nabijheid op zichzelf geen bijzondere waarde voor een van partijen voortvloeit.

Omdat niet is gebleken dat de onterfde legitimaris de beslissing in hoofdzaak niet kan afwachten, wordt de vordering in het incident tot het verstrekken van stukken/inlichtingen afgewezen.

De voorzieningenrechter wijst de gevorderde opheffing van het ten laste van de enig erfgenaam in privé gelegde conservatoir beslag toe nu de daarvoor aangevoerde gronden summierlijk ondeugdelijk zijn.

Het hof oordeelt over een executiegeschil (over rentevorderingen die tot de nalatenschap behoren) in een verdeling van een nalatenschap waarin reeds meerdere procedures over de wijze van verdeling zijn gevoerd.

Omdat een tot de nalatenschappen van vader en moeder behorend perceel grond met woonhuis door verschillende deelgenoten tweemaal is verkocht aan twee verschillende kopers, bepaalt het gerecht welke koopovereenkomst de voorkeur heeft.

Het overlijden van de rechthebbende betekent dat er geen belang is bij een (voorgenomen/in gang gezet) onderzoek naar de gegrondheid van het tijdens haar leven ingestelde bewind; ook de vraag naar de eventuele wilsbekwaamheid van erflaatster op tijdstip testeren maakt dit niet anders.

Erven kunnen zich niet op dwaling beroepen als zij na de verkoop en levering van aandelen worden aangesproken uit hoofde van een door de erflater/aandeelhouder/bestuurder in privé afgegeven borgtocht.

Erfgename die verkoopovereenkomst met betrekking tot het aandeel in een woning dat tot de nalatenschap behoort niet zelf mede heeft ondertekend, moet deze toch nakomen nu aannemelijk is dat zij bij de verkoop werd vertegenwoordigd en ook overigens nauw bij de verkoop betrokken was.

Hof vindt het niet redelijk dat erflaatster wel de vruchten van het registergoed geniet, maar door verjaring niet draagplichtig zou zijn met betrekking tot de lasten daarvan.