In een langdurig onverdeeld gebleven Curaçaose boedel kent het gerecht ex artikel 3:200a BWC delen van het terrein toe aan de verzoekers/bewoners van op het terrein staande woningen en het resterende deel aan het Land Curaçao.

Ondanks erflaatsters dementie ziet het hof net als de rechtbank geen reden om de zoon rekening en verantwoording te laten afleggen ter zake van tijdens leven verrichte transacties op grond van een vermeende overeenkomst van opdracht of het ongeschreven recht.

Notaris handelde onzorgvuldig door geen nader onderzoek te doen naar de herkomst van de gelden bij privéaankoop door executeur van pand nu deze gelden van de ervenrekening kwamen, en ook een abusievelijk registratie als boedelnotaris leidt tot gerechtvaardigd vertrouwen dat notaris dat ook was.

De rechtbank stelt de omvang van de OBV-vordering vast, concludeert dat de niet-tijdige indiening van de aangifte erfbelasting door de langstlevende niet leidt tot de opeisbaarheid van die vordering en is van mening dat analoge toepassing van artikel 3:75 BW zich voordoet ten aanzien van een onjuiste verklaring van erfrecht.

Anders dan de rechtbank is volgens het hof de overdracht van de woning onder voorbehoud van vruchtgebruik en de daaropvolgende bewust afgelegde onjuiste verklaring over het metterwoon verlaten van de woning, een gift die kennelijk is gedaan en is aanvaard met het vooruitzicht legitimarissen te benadelen.

De rechtbank geeft langstlevende A de bewijsopdracht dat uit verklaringen/gedragingen van erflater van na het testament blijkt dat hetgeen hij toen met het testament bedoelde erop gericht was dat bij scheiding zijn nieuwe partner mede-erfgenaam was en niet alleen zijn kinderen.

De executeur vordert de veroordeling tot terugbetaling van een drietal door erflaatster verstrekte geldleningen.

Eiser krijgt opdracht te bewijzen dat testateur wiens beide handen en voeten waren geamputeerd, het testament niet heeft ondertekend alsmede dat testateur wilsonbekwaam was.

Ingestelde vorderingen worden afgewezen omdat voor zover deze zijn ingesteld door eiser in hoedanigheid van executeur, deze procedure niet in die hoedanigheid is geëntameerd, en omdat indien eiser voor zichzelf procedeert is verzuimd de andere erfgenaam in rechte te betrekken.

Nadat de vereffenaar abusievelijk niet om uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft verzocht van de ontruiming door een erfgenaam van een nalatenschapswoning, verleent het hof die alsnog.